Nederland,Oh,Nederland: Ondernemers en overheid
- Tevreden consumenten voorzien in hun basisbehoeften
- Ongelijkheid in de samenleving
- Economie als motor voor de welvaart
- Het overheidsbeleid voor ondernemers
Tevreden consumenten voorzien in hun basisbehoeften
Wie kent niet de Maslow piramide? Een hiërarchische piramide van menselijke behoeften, die sterk bepalend is voor het menselijke gedrag en de urgentie van voorzieningen. Als belangrijkste basisbehoeften gelden juist onderdelen als voedsel, gezondheid en ademhalen. Hoe hoger je in de piramide komt, hoe meer imaginaire waarden een rol gaan spelen met zekerheid en sociale behoeften als belangrijke factoren voor erkenning en zelfactualisatie. Deze urgentie bij behoeften is bepalend voor het consumentengedrag, het gedrag van u en mij. De overheid dient begrip te hebben voor deze piramide en het daaruit af te leiden menselijk gedrag. Een gezonde samenleving en een gezonde economie kan alleen bestaan als aan de basisbehoeften voldaan is. Daarna komen pas andere waarden als vermaak, milieu, vertrouwen en zelfontplooiing. Het is de taak van de overheid om te waken voor een evenwichtige verdeling van de middelen en mogelijkheden. Dit is niet alleen een economische doelstelling, maar gaat natuurlijk veel verder. De basis van ons bestaan is tevredenheid, voldoen aan de basisbehoeften en vertrouwen in de overheid.
U voelt hem al aankomen.
Van evenwicht naar ingrijpen
Dit was in Nederland tot 2020 redelijk op orde, tot de corona maatregelen laten we maar zeggen. Vanaf dat moment werden de basisbehoeften ondergeschikt gemaakt aan de gezondheidzorg en aan themagericht overheidsbeleid. Op zich is dit niet uniek in een tijd van crisis, maar maatregelen moeten wel evenwichtig worden genomen op basis van alle onderdelen van de menselijke behoeften en van de bestaande of gewenste economische en sociale structuren. Dit was echter niet het geval: ondernemers werden het ondernemen onmogelijk gemaakt, werkenden moesten thuisblijven, wat ten koste ging van sociale structuren in gezinnen, verenigingsleven en bij bedrijven. Alle sociale activiteiten, tot aan huiskamerniveau aan toe, werden verboden. De Maslow piramide werd genegeerd ten gunste van gerichte doelen (gezondheidszorg, milieu, gendergelijkheid)
Waarom werken wij eigenlijk?
Voor veel mensen is werken meer dan het verdienen van een inkomen. Maar wat is dat dan? Waarom blijven mensen werken ook als ze het geld niet nodig hebben? Een antwoord daarop is meer dan geld verdienen. Werk levert mensen niet alleen een inkomen en daarmee financiële onafhankelijkheid op, maar geeft ook veel niet-financiële voordelen. Mensen ontlenen hun identiteit aan het werk, het geeft sociale contacten en het geeft structuur in het leven. Dit is ook af te leiden aan het sterke effect dat hebben van werk heeft op welbevinden en zelfrespect (zie de Maslow piramide).
Een andere reden waarom mensen willen blijven werken is de mogelijkheid tot zelfontplooiing en ontwikkeling. Mensen kunnen slecht stil zitten en hebben een zekere mate van activiteit nodig om zichzelf prettig te voelen. Niets is voor mensen zo erg als geestdodend werk langs een lopende band. Maar veel werk biedt wel de mogelijkheid zichzelf te ontwikkelen en vaak zelfs betere mogelijkheden dan buiten het werk om.
De wens om te blijven werken, ook als het niet nodig is voor het geld, gaat echter verloren als het werk veel stress oplevert. Stress moet je dan ruim zien, in de zin van: financiële stress, baanonzekerheid, werkdruk, en een hoge mate van conflict tussen werk en familie. Financiële stress leidt tot een vernauwde blik, een tunnelvisie. Dit kan ook het gevolg zijn van een te sterke nadruk op prestatiebeloning, wat ten koste gaat van ontplooiing. Baanonzekerheid is slecht voor het welbevinden, net als een hoge werkdruk. En als het werk niet goed is te combineren met het gezin en vrije tijd, zijn mensen minder bereid te blijven werken als het voor het geld niet nodig is.
Bron: Peter van der Meer, RUG Groningen
https://www.rug.nl/hrm-ob/bloggen/waarom-mensen-bij-u-willen-werken-ook-als-ze-het-niet-voor-het-geld-doen-11-12-2018
De Maslow piramide
Bron: wikipedia.org
Het negeren van de basisbehoeften van mensen door een rigoureus beleid is een bron van frustratie. Ook overheidsmaatregelen, die niet goed onderbouwd waren, leidden tot tegenstand. De communicatie was eenzijdig, tegenspraak werd niet geduld. De maatregelen waren ingrijpend en verschilden nogal in aard en reikwijdte. Er groeide een gebrek aan vertrouwen in de overheid en in de onderlinge sociale contacten. Dit werd nog aangewakkerd door de rol van (sociale) media en talkshows Het vertrouwen stond al onder druk door politiek gekibbel en de toeslagaffaire. Door de inbreuk op de hiërarchie van menselijke behoeften (Maslow piramide) was oppositie tegen de maatregelen begrijpelijk. Mensen werden beperkt in hun basisbehoeften, waardoor sociale onrust ontstond. Kritiek werd monddood gemaakt door gewelddadig optreden tegen demonstranten en bagatelliseren van “wappies”. Door deze kritiek niet adequaat te weerleggen en door openlijke discussie te beperken werden mensen opstandig. De basisbehoeften stonden onder druk. Recalcitrant gedrag, onrusten en opstand van een bevolking is dan een logisch gevolg.
Ongelijkheid in de samenleving
Bij een dergelijke onrust staat de weg open voor het accentueren van verschillen. “Waarom zij wel en ik niet?” Er vindt een bundeling plaats van ontevreden burgers, die een uitweg zoeken voor de ontevredenheid. Snel wordt een oorzaak gevonden, aangewakkerd door politieke partijen, die een tunnel visie hebben. Het ligt aan de immigranten (zie Engeland), het ligt aan de rijken, het ligt aan het geloof, of het ligt aan de regering. Vanuit de linkse hoek komt daar altijd bij, het ligt aan de rijken en de inkomensongelijkheid. Gemakkelijke oneliner voeden dit gevoel. Er is geen ruimte meer voor begrip van correlaties of causale verbanden.
Van wetenschap naar een mening
Onderzoeken naar oorzaken worden afgedaan “als een mening” (de bagatellisering van wetenschappelijk onderzoek). Via social media en talkshows zoeken gelijkgestemden elkaar op. De ruimte voor debat verdwijnt. Mensen gaan tegen elkaar praten in plaats van met elkaar praten, niet alleen in de samenleving, maar juist ook in de politiek. De grootste schreeuwers gaan winnen, waardoor kleine belangengroepen via acties hun gelijk gaan afdwingen, hoe klein hun groep ook is.
Gini index score of European countries 2020
Published by D. Clark, Mar 10, 2022
De Gini-index is een maatstaf voor ongelijkheid binnen economieën, een lagere score duidt op meer gelijkheid en een hogere score op minder gelijkheid. In 2020 had Turkije met 43,4 de hoogste Gini Index-score van Europa, wat impliceert dat het land de hoogste ongelijkheid van alle Europese landen had. Slowakije had de laagste score in deze statistiek met een score van 20,9, wat suggereert dat het de meest egalitaire samenleving van Europa is.
Nederland scoort ook hoog op de index-score en is een van de meest egalitaire samenlevingen in Europa. In Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië is de ongelijkheid groter, in Scandinavië weer minder.
In Nederland is een uitgebreide belasting- en toeslagenwetgeving, die veel inkomensverschillen corrigeren. Een verwijzing naar rijken en armen is daarom niet terecht. De huidige inkomensongelijkheid is acceptabel, gezien het feit dat er maar een beperkte groep rijken zijn, die vaak door vererving of door uitzonderlijke capaciteiten vermogen hebben verkregen. In zijn boek “Capital” van Thomas Piketty wijst hij erop dat intellectueel eigendom en het hebben van machines belangrijk zijn en daarom ook gestimuleerd moeten worden. Bijzondere talenten zijn vaak de reden van de ongelijkheid zoals o.a. blijkt bij topvoetballers, artiesten en topondernemers. Deze groepen zijn ook belangrijk in een samenleving en dragen maar beperkt bij aan de ongelijkheid, zoals de Gini index aangeeft.
De pijn van verandering
Dit betekent dat overheidsmaatregelen, en bijvoorbeeld de hoge energiekosten, min of meer gelijkmatig wordt gevoeld bij lagere inkomens als bij hogere inkomens. Het effect op de economie zal echter groter zijn dan zo lijkt, immers “rijkere” mensen en ook bedrijven oefenen een grotere koopkracht uit dan de minima. `Hierdoor zal het effect van de belastingmaatregelen en de hogere kosten ook zichtbaar worden bij de economischer groei, de economische weerbaarheid en bijvoorbeeld bij werkgelegenheid en welvaart. Het aantal mensen, dat gerekend kan worden tot de minima, zal stijgen met een navenant effect op de koopkracht en een verdere noodzaak om de basiswensen intact te houden. Een verdere egalisering van de samenleving in Nederland is onder de huidige omstandigheden niet verantwoord. De focus moet in eerste instantie gericht zijn op het voldoen aan de basisbehoeften voor iedereen. Daarna kan de focus pas verlegd worden naar andere idealen zoals milieu, verdere gelijkheid of klimaat.
Economie als motor van de welvaart
Een bekend stelling is dat geld eerst verdiend moet worden voordat het uitgegeven kan worden. Dit geldt voor particulieren, ondernemingen en de overheid. Echter de laatste decennia is dit ter discussie gekomen door de rol van banken en kredietverstrekkers. Voor weinig kosten (lage rente) kon al snel geleend worden en hierdoor stegen de bestedingen. De lening terugbetalen werd vooruitgeschoven, toekomstige welvaart werd naar het heden gebracht. Bij een evenwichtige economie is hier niets mis mee. Door een lage inflatie bleef de koopkracht en de waarden van geldoverdracht (zoals pensioenen en uitkeringen) gegarandeerd.
Het economisch proces is de motor van welvaart. Er wordt gewerkt en er wordt loon betaald, er wordt gehandeld, winst behaald en belasting betaald en door een overschot aan producten kan geëxporteerd worden. Al met al vloeit er geld naar mensen, bedrijven en door de belastingen en heffingen naar de overheid. Door te voorzien in e basisbehoeften kan een land geheel of gedeeltelijk zelfvoorzienend zijn voor zijn inwoners.
Export 2022 van landbouwgoederen 122.3 miljard, een stijging van 17.2% t.o.v. 2021
De € 122,3 miljard aan export bestaat uit goederen van Nederlandse makelij (€ 79,8 miljard) en wederuitvoer (€ 42,5 miljard). De productgroepen met de hoogste exportwaarde in 2022 zijn zuivel en eieren (€ 11,9 miljard), sierteeltproducten (€ 11,5 miljard), vlees (€ 11 miljard), dranken (€ 8,1 miljard) en natuurlijke olie en vetten (8,1 miljard).
Ook de export in landbouwgerelateerde goederen, zoals landbouwmachines, machines voor de voedingsmiddelenindustrie, kasmaterialen, kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, steeg in 2022, naar € 13,4 miljard (23% groei t.o.v. 2021).
Vanzelfsprekend kan er een discussie ontstaan over de verdeling van de verdiensten: tussen de werknemers, de ondernemers, de investeerders. Aan de Gini-index hebben wij gezien dat in Nederland op macroniveau een goed evenwicht is tussen de diverse groepen. Op individueel niveau kunnen er wel verschillen zijn, gebaseerd op schaarste of speciale vaardigheden Op ondernemingsniveau kan dit gebaseerd op schaarste, risico, afzetmarkt of ondernemersvaardigheden. Een correctie op deze verschillen moet met de nodige voorzichtigheid worden toegepast om geen schade te berokkenen aan de economie. Dit betreft vooral de belastingheffingen naar de winstbronnen en verdiensten. Het is een wapen voor nivellering en voor een rechtvaardige inkomensverdeling, maar mag niet leiden tot een demotivatie of “vluchtgedrag”.
Vluchtgedrag ondernemers
Te hoge belastingen op ondernemerswinsten zal leiden tot een vertrek van de onderneming naar het buitenland (zoals Shell en steeds meer ondernemingen nu overwegen). Een verlies van werkgelegenheid, maar ook moeten de producten, die eerst in Nederland werden geproduceerd, nu geïmporteerd worden. Minder werkgelegenheid, minder belastingopbrengsten en meer kosten voor hetzelfde voorzieningenniveau. Daarnaast verlies je de controle op de , geëmigreerde, bedrijven zoals nu de frustratie is inzake de hoge winsten van Shell.
Meer werkzame personen betrokken bij een faillissement
In het eerste halfjaar van 2022 werkten bijna 5 duizend mensen bij een bedrijf dat failliet ging. Dit betekent dat er gemiddeld vijf werkzame personen bij een bedrijf werkten dat failliet ging. In het eerste halfjaar van 2021 waren dit nog vier werkzame personen. Dit komt doordat er in het eerste halfjaar van 2022 meer grotere bedrijven failliet zijn verklaard en minder bedrijven met 1 werkzaam persoon. In de afgelopen maand zijn er negen procent meer bedrijven gestopt dan in augustus vorig jaar. Dit blijkt uit de nieuwste trendrapportage van KVK. Het cijfer sluit aan bij een heersende trend: in het eerste half jaar van 2022 werd een recordaantal bedrijfsopheffingen geregistreerd. Stijgende prijzen, krapte op de arbeidsmarkt en tekort aan materiaal zijn de voornaamste oorzaken.
Faillissementsdossier.nl
Daarnaast geldt export als een belangrijke motor van onze economie. Het gaat hierbij juist om producten, die in Nederland gemaakt worden, dus niet zo zeer om transito producten. De agrarische sector is hier een belangrijk onderdeel van, maar ook een belangrijke speler op de wereldmarkt. Nederland is de 2e landbouwexporteur na de verenigde staten en de 3e netto exporteur na Brazilië en Argentinië. 2/3 van de landbouwexport wordt in Nederland gemaakt of geweekt, 1/3 is transito (elders gekweekt en later via Nederland geëxporteerd). De landbouwsector specifiek en de export in zijn algemeenheid is belangrijk voor werkgelegenheid, inkomsten en welvaart. Ons belangrijkste exportland is nog steeds Duitsland (ongeveer 23%). De export moet bewaakt worden en zo mogelijk worden uitgebreid om de welvaart te handhaven, de werkgelegenheid zeker te stellen en om de belastinginkomsten op peil te houden, die nodig zijn voor een gezond zorg- en basisniveau in Nederland. Door de gerichte aanpak van de landbouw en de boeren, vanwege hogere doelen, worden de wortels van onze economie aangetast met gevolgen voor de evenwichtigheid van de economie, de evenwichtigheid van de samenleving en de basis levensvoorwaarden voor de bevolking, zoals weergegeven in de maslow pyramide.
Het overheidsbeleid en ondernemers
Zoals ik al aangegeven heb zijn de bewoners de basis van een samenleving. De bewoners werken in allerlei vormen samen, zoals in ondernemingen, in lokaal bedstuur en op landelijk niveau om een bepaald doel te bereiken. Ook kiezen de bewoners een regering om de samenleving te sturen en te bewaken.
De overheid heeft volgens de grondwet de plicht om de werkgelegenheid te bevorderen, evenals de spreiding van de welvaart, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming van het milieu en de volksgezondheid.
Al deze taken zijn gericht op het belang van de inwoners en de evenwichtigheid van de samenleving. Uit de geschetste elementen als economie, inkomensongelijkheid en welvaart werd voor Nederland aan deze taken meer dan voldoende voldaan. Echter door de recente, externe, ontwikkelingen en de daaruit volgende maatregelen van de regering werd eenduidig de focus verlegd van welzijn en welvaart voor de bewoners naar hogere doelen zoals afgedwongen gedragsveranderingen, afgedwongen regulering van ondernemers en sterke beïnvloeding van de perceptie van de inwoners over gezondheid en gezondheidszorg. Hierdoor werden de noodzakelijk basisvoorzieningen een minder belangrijke rol toegekend in de behoeften hiërarchie waardoor sociale weerstand niet kon uitblijven. Ook de groep afhankelijken van overheidsondersteuning (door de toeslagaffaire, door de energieprijzen en door de steeds hogere belastingen) nam sterk toe.
Ondernemers zijn afhankelijk van de koopkracht van inwoners en van ondernemingen. Deze koopkracht erodeerde de afgelopen jaren door de hogere kosten en de hogere prijzen bij gelijkblijvende lonen. Hogere energiekosten en hogere grondstofprijzen leidden tot een kosteninflatie. Deze kostenstijgingen komen in eerste instantie bij ondernemers terecht en deze verrekent de hogere kosten hun prijzen. Dit leidt weer tot allerlei looneisen van de vakbonden, waardoor er ook looninflatie ontstaat met een prijsverhogende druk. De mate waarin al deze prijsstijgingen in de eindprijzen worden verwerkt is bepalend voor de koopkracht van consumenten, maar ook voor onze exportpositie. Het is duidelijk dat er een vicieuze cirkel ontstaat die uiterst ongunstig is voor ondernemers, de economie en de inwoners. Het zou logisch zijn als de overheidsmaatregelen sterker gericht zijn op interactie tussen ondernemers en consumenten.
Te grote macht belangengroepen
De huidige maatregelen worden sterk beïnvloed door belangengroepen met een beperkte omvang en atypische samenstelling. Daarnaast neemt het inkomen door inflatie en andere kostenstijgingen af (zoals belastingen en beperking subsidies en toeslagen) waardoor er minder belastingopbrengsten zijn van de werkenden, door de lagere winsten ook minder inkomsten van ondernemingen en tenslotte een lagere opbrengst van vermogen. Bezuinigingen, doordat er minder belastingopbrengsten zijn zou logisch zijn maar daar wordt nu niet voor gekozen, gezien het onsympathieke karakter van de maatregelen.
Toenemende armoede, bedrijfsbeëindigingen en verhuizingen van bedrijven en productiecapaciteit naar het buitenland vergroten de problemen voor de basisvoorzieningen. Als de inkomsten dalen door minder belastinginkomsten zal er een toenemende scheefgroei ontstaan tussen inkomsten en uitgaven zoals o.a. te zien is in de Zuid-Europese landen. De onvrede onder de bevolking zal toenemen met interne en externe consequenties.
Conclusie
Al met al zijn dit zorgelijke ontwikkelingen. Steeds meer mensen hebben te maken met een koopkrachtdaling en worden afhankelijk van steunmaatregelen. Daarnaast daalt natuurlijk ook de belastingheffing bij deze groep.Dergelijke zorgen zijn er ook bij het bedrijfsleven. Bedrijven overwegen uit Nederland te vertrekken of bedrijfsonderdelen naar het buitenland te verplaatsen. Hierdoor zal de werkgelegenheid minder worden, maar ook de belastingopbrengsten verminderen.
Juist als niet aan de basiscondities voldaan wordt, zal er recalcitrant gedrag in een samenleving ontstaan. Het is noodzakelijk met alle maatregelen, zowel op korte termijn als langere termijn, rekening te houden met deze bestaansvoorwaarden. Nu duidelijk blijkt dat de koopkracht daalt, de kosten stijgen, de ontevredenheid onder de bevolking en het bedrijfsleven toeneemt is het noodzakelijk om voldoende de economische gevolgen voor Nederland, voor inwoners en ondernemingen, zwaarder te laten meewegen in de besluitvorming.
Prof Dr C.N.A. Molenaar
Hoogleraar Bedrijfskunde
RSM/ErasmusUniversiteit Rotterdam
cor@cormolenaar.nl