Alle retailers – van ‘premium’ tot ‘value for money’ en van ‘groot’ tot ‘klein’ -kunnen en moeten met duurzaamheid aan de slag. Rond het thema zijn goede business cases te bouwen, zoals voorbeelden van Zeeman en Decathlon laten zien. Voor kleinere retailers is het vooral van belang om concrete acties te formuleren. Op dit gebied hebben zij voordelen ten opzichte van grotere retailers.
Ik zag onlangs een interessant artikel in RetailTrends over duurzaamheid met voorbeelden van Zeeman en Decathlon. Zo is Zeeman bezig met de inname en verkoop van tweedehands kleding en heeft Decathlon een abonnementsmodel gemaakt voor kinderfietsen waardoor deze fietsen langer gebruikt kunnen worden. Het artikel is mede gebaseerd op een rondetafelgesprek met deze twee retailers. Uit het artikel en het rondetafelgesprek kunnen diverse lessen worden getrokken voor de retailsector als geheel. Ik kies er drie:
- Duurzaamheid hoeft niet duur te zijn, maar kan juist geld opleveren
- Duurzaamheid is niet voorbehouden aan bepaalde groepen retailers. Iedereen kan en moet ermee aan de slag
- Geen woorden maar daden. Het gaat niet om beleid, maar om actie.
Duurzaamheid hoeft niet duur te zijn, maar kan juist geld opleveren
Er wordt nog wel eens gezegd dat het inzetten op duurzaamheid geld kost en dat het de vraag is of de consument wel bereid is om dit hogere prijskaartje te betalen. De voorbeelden van Zeeman en Decathlon laten zien dat je het ook van een andere kant kunt benaderen. Er zijn diverse goede ‘business cases’ te bouwen rond duurzaamheid met extra opbrengsten en/of lagere kosten. Verkoop van tweedehandskleding is handig als het produceren van nieuwe kleding steeds duurder wordt door stijgende arbeids- en grondstofkosten. Als de consument wat voorzichtiger wordt met zijn bestedingen door een teruglopende economie, is ‘tweedehands’ een prima alternatief. Het verhuren van spullen (bijvoorbeeld via een abonnementsmodel) is een nieuwe vorm van inkomsten voor Decathlon met als ‘bonus’ een meer intensief contact met klanten. Wellicht gaat het ten koste van het bestaande business model (verkoop van spullen) maar als ‘gebruik boven bezit’ een markttrend wordt, kun je maar beter een deel van die markt proberen te pakken dan de markt over te laten aan andere spelers. Investeren in zaken als isolatie van panden, zonnepanelen en LED verlichting draagt niet alleen bij aan duurzaamheid, maar levert (op termijn) ook gewoon financieel rendement op.
Alle retailers kunnen en moeten ermee aan de slag
Er zijn retailers die je ‘groen geboren’ zou kunnen noemen. Duurzaamheid is een belangrijk onderdeel van hun business model, en vaak zelfs een USP. Op basis van dit USP kunnen zij een ‘premium’ vragen aan hun klanten. Patagonia, The Body Shop en Ekoplaza zijn voorbeelden hiervan. De voorbeelden van Zeeman en Decathlon laten zien dat het werken aan duurzaamheid niet is voorbehouden aan ‘premium’ retailers. Zowel Zeeman als Decathlon zijn ‘value for money’ spelers. Alle retailers – van ‘premium’ tot ‘value for money’ – kunnen en moeten met duurzaamheid aan de slag. Klanten zullen dit in toenemende mate gaan vragen en eisen van retailers waar ze zaken mee willen doen. Duurzaamheid wordt daarmee een ‘license to operate’. Dit geldt ook voor de kleinere retailers. De klant maakt immers geen onderscheid tussen ‘groot’ en ‘klein’, ook niet op het gebied van duurzaamheid.
Het gaat niet om beleid, maar om actie
Veel retailers, vooral de grotere, steken veel energie in het formuleren van duurzaamheidsbeleid en het daarover rapporteren via duurzaamheidsverslagen. Dat is zeker nuttig, maar vanuit het gezichtspunt van de klant is het niet het belangrijkste. Jan Schaeffer, oud-staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, had er een fameuze, maar weinig diplomatieke uitdrukking voor: “In geouwehoer kun je niet wonen.”. Iets dergelijks geldt ook voor duurzaamheid. Klanten kijken niet zozeer naar beleid, maar naar de daden en acties van de retailer. In die ‘acties’ zit ook de kern voor een aanpak door kleinere retailers. Zij hebben niet de tijd en capaciteit om uitgebreide rapporten te maken over duurzaamheidsbeleid en de realisatie daarvan. Wel kunnen ze nadenken over duurzaamheidsinitiatieven die het beste passen bij hen en bij hun klanten. Ten opzichte van grotere retailers hebben zij op dit gebied zelfs enkele voordelen. Vaak staan zij dicht bij hun klanten en kunnen ze het gesprek met die klanten aangaan over wat zij belangrijk vinden. Verder zijn de lijnen erg kort en kunnen ze snel ideeën omzetten in actie. Kortom: geen woorden maar daden.